Het Eendje

Het eendje (1)

Immer goedgekwaakt
Met vrolijkblijde ogen
Dobberend op het vriend'lijke water
Schaduwgespiegeld in blauwe diepten
Schudt het eendje vrolijk met z'n gat.
Snaterend kwaakt het ons welkom,
Gretig happend naar een kruim brood.
Het kopje schuin vragend opgeheven,
Het eendje schenkt ons immer plezier.

Jacob Hendriksneef (1860-1902)


Het eendje (2)

Er was eens een eendje dat kwaakte
Maar dat eens op een keer
Bij heel erg slecht weer,
Toen de storm de golven deed dreigen
En de donder de wijzen liet zwijgen,
Een heuse angstkreet slaakte.

Toon Achterintveld (1945-1967)










Alles wat hij vindt
heeft een eigen verhaal.
   
ACHTERUIT VOORUIT  
   
[Terug naar het Stadsjuttersarchief]