King's Head

Ik ben een arme bakkersknecht
Met zeven kinderen, opoe, vrouw.
En omdat ik zoveel van ze hou,
Ging ik stelen en werd slecht.

Tenminste, dat zei de koning mij,
Dat ik slecht was en mijn vorst ontrouw.
Maar ik zei, sire, zeg, wat nou:
U steelt al jaren van de maatschappij!

Dat zag hij anders, zei de despoot,
Dat recht was hem door God gegeven,
Zo is dat nu eenmaal in het leven
En hij vonniste mij terstond ter dood.

Dus roep ik tot u vanuit mijn graf:
Het hoofd des Konings moet eraf!







Alles wat hij vindt
heeft een eigen verhaal.
ACHTERUIT VOORUIT  
   
[Terug naar het Stadsjuttersarchief]