De Lampion

Toen de stadsjutter zich op een koude winteravond fietsend huiswaarts spoedde, ontwaarde hij op één van de bankjes aan de kade een kleurrijk schijnsel. De stadsjutter minderde vaart, wipte vervolgens behendig met z'n fiets het trottoir op, stopte bij een bankje en zag daar een brandende lampion staan.
Hij stapte af, zette z'n fiets tegen het bankje en wilde de lampion oppakken, toen er plotseling vanuit de lampion een stem klonk die de volgende woorden sprak: "Als het stormt sluit men de luiken, als de geest waait opent zich het hart", en vervolgens doofde het licht.
Wat was dit? Wilde iemand een flauwe grap met hem uithalen?
De stadsjutter keek om zich heen, maar kon niemand ontdekken. Behoedzaam wierp hij een blik in de lampion en zag dat er geen kaars in zat. Hoe kon dat ding dan branden? Hij keek nog eens goed om zich heen, maar de kade bleef leeg, donker en verlaten.
Hij pakte de lampion op, klom op z'n fiets en spoedde zich al hoofdschuddend huiswaarts. Tot grote teleurstelling van de Stadsjutter heeft de lampion na die merkwaardige winteravond nooit meer gesproken, noch is hij opnieuw gaan branden.









Alles wat hij vindt
heeft een eigen verhaal.
   
ACHTERUIT VOORUIT  
   
[Terug naar het Stadsjuttersarchief]