De Voetbal In zijn gloriedagen Bracht hij plezier, Ontspanning en sensatie. Zijn bewonderaars deed hij Juichen van vreugde En huilen van wanhoop. Veldslagen werden om hem uitgevochten. Nu, in zijn nadagen Door niemand meer gekend, Ligt hij treurig en alleen Aan de slootkant. Het gejuich is verstomd, Geen traan wordt nog gelaten. Eenzaam moet hij verder Kaal en afgetrapt. |
Alles wat hij vindt heeft een eigen verhaal. |
|
ACHTERUIT | VOORUIT | |
[Terug naar het Stadsjuttersarchief] | ||