De Voetbal

In zijn gloriedagen
Bracht hij plezier,
Ontspanning en sensatie.
Zijn bewonderaars deed hij
Juichen van vreugde
En huilen van wanhoop.
Veldslagen werden om hem uitgevochten.

Nu, in zijn nadagen
Door niemand meer gekend,
Ligt hij treurig en alleen
Aan de slootkant.
Het gejuich is verstomd,
Geen traan wordt nog gelaten.
Eenzaam moet hij verder
Kaal en afgetrapt.








Alles wat hij vindt
heeft een eigen verhaal.
   
ACHTERUIT VOORUIT  
   
[Terug naar het Stadsjuttersarchief]