De Bril

"Wat me nou toch van de week is overkomen. Sta ik in m'n zaak - ja zoals u weet heb ik hier op de hoek een kleine brillenwinkel - enfin, komt er een man binnen voor een nieuwe bril. Nou die vent zet een paar brillen op, kiest er eentje uit en vraagt of ie met die bril naar buiten mag. Dus ik zeg: 'Hoe bedoelt u?' Zegt ie: 'Nou gewoon, ik loop even voor de winkel heen en weer en dan kom ik weer naar binnen'.
Ja, ik vond het natuurlijk wel een beetje vreemd, maar goed die kerel zag er voor de rest betrouwbaar uit dus ik dacht: vooruit dan maar. Enfin, die vent gaat naar buiten, loopt een paar keer voor m'n winkel heen en weer, blijft dan opeens voor de etalage stilstaan en kijkt me door de ruit indringend aan. Dus ik denk: wat krijgen we nou?! Pakt die kerel de bril van z'n neus en gooit ie m'n dure montuur zomaar op straat, vervolgens springt ie er bovenop en gaat er dan als een haas vandoor. Dus ik vlieg gelijk naar buiten. Zie ik dat ie een eindje verderop stil blijft staan en dat ie z'n handen aan z'n mond zet. Roept ie naar mij: 'Dat had je nog te goed viezerik. Had je maar met je gore poten van m'n zus af moeten blijven. Donkers is de naam. Donkers.' En weg is ie.
Dus ik dacht die kerel is hartstikke gek, of die heeft zich vergist, die had iemand anders moeten hebben. Maar goed, nu ging er vanmorgen opeens een lichtje bij me branden. Ik dacht Donkers..., wacht 's even, ik heb vroeger op de middelbare school iets gehad met ene Suzanne Donkers. Die verkering heeft overigens niet lang geduurd, dat kwam mede door haar familie. Ik vond het nogal een merkwaardig gezelschap. En zeker die broer van haar. Die was het merkwaardigst van allemaal."














Alles wat hij vindt
heeft een eigen verhaal.
   
ACHTERUIT VOORUIT  
   
[Terug naar het Stadsjuttersarchief]