Het Telefoontje
Albert had
bij het afscheid gezegd dat hij haar zou bellen, maar
had vervolgens niets meer van zich laten horen. Annelies begreep er
niets van. Zijn woorden hadden zo oprecht geklonken en wat had ze graag
zijn stem weer willen horen.
Ze had zich eerst teleurgesteld gevoeld en
daarna was ze woedend geworden. Gelukkig waren haar woede en
teleurstelling weggeëbd en was Albert weer naar de achtergrond
verdwenen.
En nu was hij zomaar, weken later,
uit het niets opgedoken en lachte haar vanaf de voorpagina van het
huis-aan-huiskrantje vriendelijk toe. Ze voelde opnieuw woede in haar
opborrelen. Moet je die belofteverbreker daar nou zien staan met zijn
zelfvoldane grijns op z’n kop. Hij stond naast een drie
meter hoog kunstwerk dat
binnenkort in het stadspark geplaatst zou worden. De foto was in zijn
atelier genomen. Het bijbehorende artikel besloeg
bijna de halve pagina en vermeldde ook het adres van het atelier. Mooi,
dacht Annelies, dan kan ik die kunstenaar eens fijn
laten weten wat ik van hem denk. Maar ja, was dat nu
wel zo’n goed idee? Daarmee zou ze toch te kennen geven dat hij haar
had geraakt. Hè, verdomme.
Een paar dagen later was Albert nog altijd niet uit haar hoofd
verdwenen. Wat moest ze doen?... De volgende dag zag Annelies zich op
de fiets richting atelier rijden, en eer ze bij zinnen
was had ze haar fiets al tegen de gevel van een oud schoolgebouw gezet
en begaf haar vinger zich richting deurbel. Net op dat moment zwaaide
de deur open en keek een geschrokken Annelies recht in de ogen van een
verbaasde Albert. “Hé, Annelies. Wat een verrassing. Kom binnen.” Hij
pakte haar hand en trok haar het gebouw in.
|
Alles wat hij vindt
heeft een eigen verhaal. |